Dit wordt er van je verwacht nadat je hoofdstuk 11 hebt bestudeerd.
Je kan de drie oorzaken van veranderingen in de kaspositie van een onderneming opsommen
Je kan uitleggen wat het verband is tussen het netto bedrijfsresultaat en de bruto operationele kasstroom
Je kan uitleggen waarom afschrijvingen en amortisaties bij het netto bedrijfsresultaat moeten worden
opgeteld om de bruto operationele kasstroom te bepalen
Je kan uitleggen hoe het netto bedrijfsresultaat moet worden aangepast voor mutaties in de posten
debiteuren, voorraden, crediteuren en nog te betalen/onvangen bedragen om de bruto operationele kasstroom
te bepalen
Je kan uitleggen waarom een onderneming met goede winstcijfers toch een negatieve operationele kasstroom kan hebben
Je kan een bruto operationele kasstroomoverzicht opstellen en bij voldoende gegevens de omvang van de
bruto operationele kasstroom uitrekenen
Je kan bij voldoende gegevens de volgende ratio's uitrekenen: debt service ratio, aflossingcapaciteitsratio,
debt coverage ratio en kasstroommarge ratio
Je kan aangeven waarvoor deze ratio's worden gebruikt
Je kan uitleggen hoe de investeringskasstroom wordt berekend aan de hand van twee opeenvolgende
balansen, de afschrijvingen en de herwaarderingen
Je kan aan de hand van twee opeenvolgende balansen aangeven of er per saldo sprake is van
toename of afname van lang vreemd vermogen
Je kan aan de hand van twee opeenvolgende balansen aangeven of er per saldo sprake is van
toename of afname van aandelenvermogen
Je kan aangeven hoe je aan de hand van twee opeenvolgende balansen en de resultatenrekening kan bepalen hoeveel dividend er in een bepaald boekjaar is uitbetaald
Je kan een financieringskasstroomoverzicht opstellen en bij voldoende gegevens de omvang van de
financieringskasstroom uitrekenen
Je kan aan de hand van een bruto operationele kasstroomoverzicht, een investeringskasstroomoverzicht
en een financieringskasstroomoverzicht bepalen wat de netto verandering is van de kaspositie van een
onderneming