Dit wordt er van je verwacht nadat je hoofdstuk 8 hebt bestudeerd.
Je kan de definitie geven van het begrip vastrentende waarde
Je kan het verschil uitleggen tussen het uitgeven van vastrente waarde via de beurs en 'onderhands'
Je kan de definitie geven van floating rate notes, callable bonds, junior loans, junk bonds en convertible bonds
Je kan de drie factoren noemen die het rendement bepalen dat beleggers eisen op een vastrentende waarde
en je kan uitleggen bij welke ontwikkelingen het door beleggers gewenste rendement op een vastrentende waarde stijgt
Je kan bij een gegeven rendement de koers van een obligatie uitrekenen met een resterende looptijd van maximaal drie jaar
Je kan de contante waarde uitrekenen van zowel een eindige als een oneindige reeks gelijke cash flows
Je kan een inschatting maken van het effectief rendement van een vastrentende waarde door
de som te nemen van het couponrendement en het aflossingsrendement
Je kan de kenmerken van de volgende vormen van niet-bancaire financiering beschrijven:
Onderhandse leningen
Crowd funding
Innovatiekrediet
Krediet via de Nationale Investeringsinstelling
Krediet via kredietunies
Krediet via Qredits
Leverancierskrediet
Financial lease
Je kan de kenmerken van de volgende vormen van off-balance financiering beschrijven: